Bewaarde niets van ’t geen
ik zag, noch heb gehoord.
Herinneringen heb ik in de
kiem gesmoord. Wil elke
dag opnieuw het leven
herbeginnen. Mij
op niets meer gaan bezinnen
en steeds maar weer van
voren af aan datzelfde
licht proberen te beminnen
Eugène Brands
Uit: De Vrijdenker. Weekblad van de Vrijdenkersvereeniging 'De Dageraad'. Jaargang 23, nr. 17 van 27 april 1946. (p. 3)
Afgedrukt in: Willemijn Stokvis, De verborgen wereld, 2010. (p. 191)
Lees het volledige gedicht
ik zag, noch heb gehoord.
Herinneringen heb ik in de
kiem gesmoord. Wil elke
dag opnieuw het leven
herbeginnen. Mij
op niets meer gaan bezinnen
en steeds maar weer van
voren af aan datzelfde
licht proberen te beminnen
Eugène Brands
Uit: De Vrijdenker. Weekblad van de Vrijdenkersvereeniging 'De Dageraad'. Jaargang 23, nr. 17 van 27 april 1946. (p. 3)
Afgedrukt in: Willemijn Stokvis, De verborgen wereld, 2010. (p. 191)
Lees het volledige gedicht
Eugène Brands werd op 15 januari 1913 in Amsterdam geboren en overleed op 15 januari 2002 in dezelfde stad. In de jaren voor de tweede wereldoorlog begint hij met abstracte en surrealistische experimenten op doek en papier. Ook schrijft hij o.a. gedichten en verhalen. Na de oorlog begint zijn kunstenaarsleven als het ware opnieuw en vervaardigt hij bijvoorbeeld maskers en assemblages. In 1946 neemt hij deel aan de tentoonstelling ‘Jonge schilders’ in het Stedelijk Museum. Er is in het museum zelfs een hele zaal met zijn werk gevuld. Directeur Sandberg zegt hem vervolgens een solotentoonstelling toe. Bescheiden als hij is, bewerkstelligt Brands dat er in november 1949 een groepstentoonstelling wordt ingericht, namelijk de ‘Internationale Tentoonstelling voor experimentele kunst’. Dankzij Brands exposeren Karel Appel, Constant, Corneille, Anton Rooskens, Theo Wolvekamp en anderen samen met hem in het Stedelijk. Deze schilders zijn, evenals de schrijvers Gerrit Kouwenaar, Jan Elburg en Lucebert, lid van de Experimentele Groep in Holland. Bij de opening van de tentoonstelling draait Brands muziek van de Afrikaanse Watutsiestam. Intussen was ook de CoBrAbeweging opgericht. Zodoende was deze grote groepsexpositie de eerste openbare manifestatie van CoBrA. Tijdens een voordrachtsavond onder voorzitterschap van Lucebert op 5 november 1949, ontstond er een handgemeen tussen de aanwezige kunstenaars en dit leidde tot het uiteenvallen van de Experimentele Groep. De in wezen nogal introverte en bescheiden Brands gaat vervolgens zijn eigen weg en voelt zich het meest thuis in de beslotenheid van zijn atelier. Met name door de kindertekeningen van zijn dochtertje Eugénie wordt hij bijzonder geïnspireerd.
‘Bewaarde niets van ’t geen ik zag’ is de tweede strofe van het gedicht ‘Dichters voorschrift’ Het werd op 1 december 2012 voor rekening van de heer en mevrouw M.H. Schaaij geplaatst bij de Dorpstuin aan de Schotweg in Hulshorst (gemeente Nunspeet) tegenover de nrs. 36/38a, dicht bij de (tweede) woning van Eugène Brands (Onder de Bos 76) waar hij van 1974 tot 1999 vaak met zijn vrouw en dochter verbleef en waar hij ook zijn atelier had. In het gedicht wordt het geluksgevoel weergegeven dat de dichter ervaart na de bange oorlogsjaren waarin hij gedwongen was onder te duiken. Er breekt in alle opzichten een nieuwe periode aan vol licht, lucht en vrijheid. Het volledige gedicht staat op de website van de Stichting Muurgedichten Nunspeet.
‘Bewaarde niets van ’t geen ik zag’ is de tweede strofe van het gedicht ‘Dichters voorschrift’ Het werd op 1 december 2012 voor rekening van de heer en mevrouw M.H. Schaaij geplaatst bij de Dorpstuin aan de Schotweg in Hulshorst (gemeente Nunspeet) tegenover de nrs. 36/38a, dicht bij de (tweede) woning van Eugène Brands (Onder de Bos 76) waar hij van 1974 tot 1999 vaak met zijn vrouw en dochter verbleef en waar hij ook zijn atelier had. In het gedicht wordt het geluksgevoel weergegeven dat de dichter ervaart na de bange oorlogsjaren waarin hij gedwongen was onder te duiken. Er breekt in alle opzichten een nieuwe periode aan vol licht, lucht en vrijheid. Het volledige gedicht staat op de website van de Stichting Muurgedichten Nunspeet.