Ik heb nooit
Ik heb nooit naar iets anders getracht dan dit:
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst
ondertussen beet de kou mij
was de zon een dag vol wespen
was het brood zout of zoet
en de nacht zwart naar behoren
of wit van onwetendheid
soms verwarde ik mij met mijn schaduw
zoals men het woord met het woord kan verwarren
het karkas met het lichaam
vaak waren de dag en de nacht eender gekleurd
en zonder tranen, en doof
maar nooit naar iets anders getracht dan dit:
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst
het regent ik drink ik heb dorst
[Uit: Gerrit Kouwenaar, Gedichten 1948-1978. Amsterdam: Querido, 1982, p. 113.]
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst
ondertussen beet de kou mij
was de zon een dag vol wespen
was het brood zout of zoet
en de nacht zwart naar behoren
of wit van onwetendheid
soms verwarde ik mij met mijn schaduw
zoals men het woord met het woord kan verwarren
het karkas met het lichaam
vaak waren de dag en de nacht eender gekleurd
en zonder tranen, en doof
maar nooit naar iets anders getracht dan dit:
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst
het regent ik drink ik heb dorst
[Uit: Gerrit Kouwenaar, Gedichten 1948-1978. Amsterdam: Querido, 1982, p. 113.]
Dit is het veertigste gedicht dat is geplaatst door de Stichting Muurgedichten Nunspeet (SMN). Het gedicht is gekozen door Ben van Wendel de Joode. Het gedicht van Gerrit Kouwenaar hangt op het transformatorhuisje op het parkeerterrein bij Veluvine. Daarbij staat een kleurrijke zitbank van beton naar een ontwerp van Marcia Bodt. Bij de bank staat een amberboom die in de herfst mooi kleurt. De boom is op 13 december 2016 geplant door Ben van Wendel de Joode bij zijn afscheid als bestuurslid van het Van den Broek Lohman Fonds Nunspeet. Van Wendel de Joode is de aanjager geweest van de SMN. Na jarenlang voorzitter van de SMN te zijn geweest, is hij nu bestuurslid. Hij is ook nauw betrokken geweest bij de bouw van Veluvine. Vanwege al deze bijzondere verdiensten is deze plek gecreëerd met gedicht, bankje en boom.
Gerrit Kouwenaar (Amsterdam, 1923 – Amsterdam, 2014). Na enig voorbereidend werk tijdens de oorlogsjaren debuteerde Kouwenaar in 1946 met het novellenbundeltje ‘Uren en sigaretten’. Hij trad samen met Lucebert en Jan G. Elburg toe tot de Experimentele Groep Holland, die kort daarna opging in de internationale Cobrabeweging.
Zijn eerste experimentele dichtbundel ‘Achter een woord’ verscheen in 1953. Als journalist was Kouwenaar verbonden aan de kunstredactie van het dagblad De Waarheid. Later schreef hij voor Vrij Nederland, Podium, Het Vrije Volk en De Gids. Om in zijn levensonderhoud te voorzien vertaalde hij een indrukwekkend aantal toneelstukken van o.a. Brecht, Goethe, Schiller en Sartre.
In de jaren ’60 schreef hij scenario’s voor documentaires en films van o.a. Joris Ivens en Johan van der Keuken.
In 1971 ontving hij de P.C. Hooftprijs. De Prijs der Nederlandse Letteren volgde in 1989. Voor zijn dichtbundel ‘De tijd staat open’ ontving hij in 1997 de VSB-poëzieprijs.
In 1998 zegt hij - geïnterviewd door Marjoleine de Vos: “De mooiste gedichten zijn inhoudsloos, het zijn toestanden in taal.”
Gerrit Kouwenaar (Amsterdam, 1923 – Amsterdam, 2014). Na enig voorbereidend werk tijdens de oorlogsjaren debuteerde Kouwenaar in 1946 met het novellenbundeltje ‘Uren en sigaretten’. Hij trad samen met Lucebert en Jan G. Elburg toe tot de Experimentele Groep Holland, die kort daarna opging in de internationale Cobrabeweging.
Zijn eerste experimentele dichtbundel ‘Achter een woord’ verscheen in 1953. Als journalist was Kouwenaar verbonden aan de kunstredactie van het dagblad De Waarheid. Later schreef hij voor Vrij Nederland, Podium, Het Vrije Volk en De Gids. Om in zijn levensonderhoud te voorzien vertaalde hij een indrukwekkend aantal toneelstukken van o.a. Brecht, Goethe, Schiller en Sartre.
In de jaren ’60 schreef hij scenario’s voor documentaires en films van o.a. Joris Ivens en Johan van der Keuken.
In 1971 ontving hij de P.C. Hooftprijs. De Prijs der Nederlandse Letteren volgde in 1989. Voor zijn dichtbundel ‘De tijd staat open’ ontving hij in 1997 de VSB-poëzieprijs.
In 1998 zegt hij - geïnterviewd door Marjoleine de Vos: “De mooiste gedichten zijn inhoudsloos, het zijn toestanden in taal.”